
Uitspraak Geschillencommissie over overdracht jeugdigen in kader van woonplaatsbeginsel Jeugd
Op 1 januari 2022 trad de Wet wijziging woonplaatsbeginsel Jeugd in werking. Deze wet bepaalt dat gemeenten verantwoordelijk worden voor jeugdzorg op basis van het woonplaatsbeginsel. Het Ketenbureau i-Sociaal Domein ondersteunde destijds de implementatie van de wet, waarbij het overdragen van jeugdigen die al vóór 2022 jeugdzorg ontvingen aan de verantwoordelijke gemeenten een belangrijk aandachtspunt was.
Om de zorgcontinuïteit te waarborgen, werd de zogenaamde ‘1-november-maatregel’ geïntroduceerd. Deze bestuurlijke afspraak, vastgelegd in een factsheet, beschrijft hoe de overdracht van jeugdigen na 1 januari 2022 moet plaatsvinden wanneer dit vóór die datum niet is gelukt. Verwacht werd dat alle overdrachten eind 2022 afgerond zouden zijn. Desondanks moesten ook in 2023 en 2024 nog jeugdigen worden overgedragen aan de verantwoordelijke gemeente.
Geschillencommissie: Gemeente verantwoordelijk met terugwerkende kracht
In het afgelopen jaar heeft de Geschillencommissie Sociaal Domein meerdere casussen behandeld waarin de vraag centraal stond of een gemeente verantwoordelijk is voor de kosten van jeugdzorg met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2022, wanneer de overdracht te laat plaatsvond. De uitspraak van de commissie is duidelijk: de verantwoordelijke gemeente is met terugwerkende kracht aansprakelijk voor de zorgkosten vanaf 1 januari 2022, ook wanneer de overdracht pas in 2023 of 2024 plaatsvond.
Deze uitspraak bevestigt wat in de eerdergenoemde factsheet al was vastgelegd: zodra de overdracht is afgerond, vervalt de betaalplicht van de gemeente die zich tijdelijk verantwoordelijk heeft gesteld. Deze gemeente kan vervolgens de betaalde facturen verrekenen met de verantwoordelijke gemeente.
Belang voor gemeenten
Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor gemeenten. Gemeenten moeten zich ervan bewust zijn dat zij, bij een te late overdracht van jeugdigen, verantwoordelijk blijven voor de zorgkosten vanaf 1 januari 2022. De wet voorziet namelijk niet in een verjaringstermijn voor dergelijke situaties. Dit betekent dat financiële claims met terugwerkende kracht nog steeds geldig kunnen zijn.